Magdalena
Een dag rust en genieten van de sula (stroomversnelling in de rivier) voor de deur, deed de opgelopen zonnesteek verdwijnen. Als sneeuw voor de zon.
Op naar de volgende interessante locatie: Het Saamakaans Museum in Pikin Slee.
Ik kan dankbaar meeliften met Nederlandse toeristen op groepsreis. Al wandelend door het dorp krijgen we een kleine inkijk in het dorpse leven. Toen we in het centrum aankwamen, waar drie kruisen met “zeilen” ons herinnerden aan het schip dat ontvoerde mensen uit Afrika transporteerde, weet onze begeleidster te vertellen hoe ze omgingen met het verwerken van het overlijden van familieleden. De wake duurt 7 tot 10 dagen, afhankelijk van de leeftijd van de overledene. Iedere familie heeft een kruis. Dit dorp heeft drie families in groot verband, beredeneer ik. De zeilen symboliseert de zeilen van het schip die hun geest na overlijden terug Afrika vervoerd. Ook het woord voor het dorpshoofd “kapitein” is aan het schip gerelateerd.
Later op mijn reis, zie ik op mijn kaart, zou ik stroomopwaarts een dorp tegenkomen die Dahomey (Daumë) heet. Ongetwijfeld een afgeleide van het koninkrijk Dahomey in het huidige Ghana. Een machtig koninkrijk die veel oorlog voerde met naburige stammen die reikte tot aan het uiterste oosten van de Niger delta in het huidige Nigeria. De krijgsgevangen werden of geëxecuteerd dan wel verkocht als slaaf. De prinsen, prinsessen en militaire leiders brachten het meeste op als slaaf is mijn redenering dan. Dat past mooi in mijn denkbeeld dat ze hun broeders en zusters voorgaan in de latere vluchtpogingen naar het binnenland van Suriname.
Toen er schepen voor de kust verschijnen die grof “geld” betalen voor deze tot slaaf geketenden, begint het proces industriële vormen aan te nemen en word er actief jacht voor de verkoop gemaakt. Dankzij deze Europeanen, met een belangrijke rol voor Nederland, is de tijd van slavernij als industrie in plaats van krijgsgevangenen als bijkomstigheid van oorlog geboren.
Wakker geschrokken van deze gedachte dwaling besef ik me dat we inmiddels beland zijn bij de poort tot het museum. Boven de poort hangen droge palmbladeren die ervoor zorgen dat kwade geesten niet op je rug mee kan liften. Dat doen kwade geesten nu eenmaal. Mannen links, vrouwen rechts. Eenmaal binnen worden we getrakteerd op heerlijk gekoelde gembersap en een tour door de historie van Suriname. Weer dwaalt mijn gedachte af naar die gevangenen uit Afrika. Ik stel me voor dat de gevangen militaire leiders en edelen onder hen als eerste het voortouw nemen in vluchtpogingen. Vandaar waarschijnlijk ook dat de Marrons, vrij vertaald uit het Spaans voor de denigrerende term “weggelopen vee”, eenmaal gevestigd in het binnenland, het de koloniale macht zo moeilijk maakt dat deze met de Saamaka een vredesverdrag in 1762 wel moesten afsluiten. Is dit de reden waarom mijn voorouder me hiernaar toe stuurt? Dat voelt niet zo, maar de vrouw die ons begeleidt lijkt er wel iets mee te maken te hebben. In deze grote groep toeristen kan ik natuurlijk geen contact met haar maken. Voor de volgende dag een één op één afspraak met haar gemaakt. Een zeer goed gesprek waar allerlei onderwerpen de revue passeert. Wat voor hun ontwikkeling betekent en dat ze bezig zijn met een aantal vrouwen uit het dorp als groep sterk te staan. Ik heb haar, vanwege het laatste, de website melania.nl “Voor en door sterke vrouwen” doorgespeeld. Mijn rol voor hen is daarmee uitgespeeld, trek ik me terug en is het aan hun wat ze ermee gaan doen. Ook snapt ze dat mijn voorouder me aanspoorde hier te zijn. Ik heb haar een stevige donatie gegeven waar ze me hartelijk voor dankt. Ik zei haar dat de donatie niet van mij maar van Magdalena, mijn voorouder wiens moeder uit Nigeria kwam, is en dat ze vrij is het te besteden zoals ze zelf wil.
Eindelijk Magdalena: dit voelt goed!