Daniël

Aan het begin van de Keizerstraat staat bij de waterkant een groot mooi wit gerenoveerd gebouw “De Waag”. In dit gebouw moet mijn oud Daniël Jacob Loth als ijkmeester gewerkt hebben. De ijkmeester was verantwoordelijk voor de maten en gewichten en of ze conform de standaard waren. Daarnaast is hij druk in de weer geweest met het verzorgen van manumissies, het vrijkopen van zwarten zonder “eigenaar”. Daniël is in 1799 geboren; ruim voor de afschaffing ven de slavernij in 1863. Hij, zijn vrouw Frederika Robles en alle kinderen zijn in de wijkregistratie van rond 1846 geturfd als kleurling. Uit DNA-onderzoek blijkt een spoor van Nigeriaans en Noordwest Afrikaans in de familie te zitten. Het zou zomaar kunnen dat mijn oudmoeder Robles daar via Portugees sefardisch joodse afkomst dit stukje DNA heeft meegenomen. De ouders van Daniël Jacob Loth hebben met Abraham Marcus Levy, ashkenazisch joods, en met Magdalena Jacoba van J.A. Jacot, het nigeriaans DNA, hun eigen bijdrage aan de familie doorgegeven.

De moeder van Magdalena, Johanna van J.A. Jacot is door Daniël op “Savanna” geïdentificeerd en begraven. Eerst dacht ik dat hier de Jodensavanne bedoeld word, later kwam ik erachter dat net buiten Paramaribo een gebied Savanna heette.

Alles bij elkaar een prachtig palet van volken in het DNA van mijn oma. Ook haar Nederlandse poot kende een gevarieerd Europese komaf met Hugenoten, Brabanders en West-Friezen. Met trots kijk ik terug naar het verleden.

Doop Daniël Jacob Lothar 1803 door Evangelische Lutherse Gemeente

Transscript van de tweede rij links:

            Op Woensdag den 4 Meij is door dominee J.A. Koops gedoopt;
            Een onecht mustice kind genaamd: DANIEL JACOB LOTHAR
            Geboren den 20 October 1799
             …………… Vader ;…?
            Moeder: De mulattin Madrijnje van Johanna Anna Jacot
            Meeter: Catharina den Uijl van de Luth. Rel.

Noten:

  • De vader is Abraham Marcus Levi, vermoedelijk uit Amsterdam met een Asjkenazisch joodse achtergrond (Wikipedia).
  • Onecht kind houdt in dat hij zijn zoon niet erkend heeft.
  • Later heeft Daniël als achternaam Loth aangenomen en als kleurling samen met zijn vrouw Frederique Robles nageslacht gekregen heeft die rond 1850 tot de gekleurde elite behoorde.
  • Het woord “van” moet hier gelezen worden als eigendom van. Een denigrerend concept uit ons slavernij verleden. Madrijnje heeft later de naam Magdalena Jacoba geadopteerd.
  • Mustice hield toenertijd in dat Daniël gemengd bloed had.
  • Mulat hield toenertijd in dat haar moeder zwart is en haar vader wit. Ze is op 21 augustus 1841 als 66 jarige en vrij persoon overleden en begraven.
  • De moeder van Madrijnje word als de in die tijd omschreven term “negerin” omschreven, een term die ook gebruikt word voor iemand die overzee geboren en niet in Suriname wat dan een creool zou zijn. Vermoedelijk gevangen in Nigeria en door slavenhandelaren onder mensonterende omstandigheden naar Suriname gebracht. Ze is 10 mei 1826 als vrij persoon overleden en begraven.

Zo, interessant maar nu hoogste tijd het binnenland van Suriname te gaan ontdekken!

Diep in het binnenland kom ik een groep Saamaka (Marrons) tegen waar ik me bij betrokken voel. Helemaal begrijpen doe ik niet, ik ben immers op vakantie. Maar goed, wanneer ik vertel dat vooral een specifieke voorouder van me tot mij spreekt, begrijpen ze snel dat een belangrijke drijfveer om daar te zijn, door een voorouder van mij komt. Specifiek is dit Magdalena Jacoba van JA Jacot. Als jonge vrouw heet ze Madrijnje, zoals op de doopceel van Daniël aangegeven is.

In mijn DNA profiel is haar fysieke invloed grotendeels verwaterd. Toch heeft ze een weg weten te vinden naar mijn hart en vanuit het verleden geeft ze me advies, warmte, vertrouwen en veiligheid. En het is zij die op dit moment vanuit het verleden tot mijn verbeelding spreekt; met een warme gloed in mijn hart is het alsof ik naar het binneland gedreven wordt. Waarom weet ik niet. Het zij zo.

Scroll naar boven