Coppename
On the road Again, een country en western liedje van Willy Nelson, tergt mijn brein als we Paramaribo verlaten en iets voorbij Zanderij de rode bauxietweg opduiken. Dezelfde route als 40 jaar geleden richting het CELOS bosbouw experiment, nabij de Kabo kreek. Helaas herken ik niks van de weg van toen. Er is dan ook erg veel roofbouw door houtkap gepleegd. Technisch is duurzame bosbouw een goed economisch alternatief op roofbouw, maar daar heb je wel de politiek en een overheid voor nodig, denk ik lekker simplistisch.
Zojuist bij de Witagron brug over de Coppenamerivier in een korjaal gestapt richting het eiland Fungu bij de Raleighvallen. Fungu is het hout waar vis en vlees van gerookt wordt. Na een kwartiertje stroomopwaarts vinden de weergoden het welletjes om een stel bezwete personages over de rivier te laten laveren. Een stortbui van een half uur zou voldoende moeten zijn. Drijfnat en bibberend van de kou, maar heerlijk schoon begint langzaam maar zeker het einde van de middag te naderen.
Zes paar dansende Ara’s boven de oevers laten hun sierkunst aan de wereld zien. Ik denk het niet zei een stemmetje in me; gewoon voor de zoveelste keer oefenen om te kijken of ze nog steeds bij elkaar passen, voegde het stemmetje er aan toe.
Ondertussen fladdert een overstekende toekan onder het gesynchroniseerd tafereel door. Zijn silhouet scherp afstekend tegen de almaar aan kracht verliezende zon.
Zwaluwen doen zich nog tegoed aan de vele boven het rivier oppervlak vliegend insectenbestand zodat ze met buikje vol straks de nachtrust in kunnen gaan. Een paar hoog in de lucht zwevende arenden scannen de rivier en oevers voor een kansje om net als de zwaluwen met een voldaan gevoel naar het nest terug te keren.
Familie doodskopaapjes, babies en al, springend van tak tot tak door het dichte gebladerte. Kierkkierk laten ze continu hun omgeving weten. Het was een grote familie, wel 30 leden. Straks maar eens vragen waar ze naar scharrelen, prent ik in mijn geheugen. Vlakbij de keuken voeden Kwai Kwai of zijdeaapjes zich met etensresten van een pas verorbert toeristisch avondmaal. Dat is een makkie vergeleken met die kleine zwarte aapjes iets verderop hoog in de bomen. Geen brulaap gehoord. dat vervreemdt me. Vroeger was dat toch wel een dominant geluid. Wie weet morgen in de ochtend, dan zijn ze extra actief na hun nachtrust.
In een prachtige kamer op de eerste verdieping met een open wand en uitkijkend over de rivier val ik in een diepe slaap. Morgen wandelen naar de moedervallen van de Raleigh stroomversnellingen.
Insecten, vruchten, noten, kleine reptielen, vangen die kleine zwarte jagertjes in de boomtoppen, bedenk ik me net op tijd voor het slapen gaan.